Het is nu 5 uur 's ochtends en de zon komt op.
De ruit is wat bevroren en je kijkt verdrietig
Langzaam verdwijnen de sterren, de nacht is haast voorbij
En dus keer je je van me af en de tranenstroom komt op gang, en er is weer een afscheid, 't spijt me dat ik moet gaan. Weer een afscheid, alsof je niet wist dat er weer een afscheid was, / en ik wou dat je mij kon zeggen waarom wij toch altijd ruziën wanneer ik weg moet gaan?
Het lijkt zo spijtig om je nu te verlaten, je ligt er zo zacht en warm bij. / Ik verlang weer te gaan liggen en jou in m'n armen te nemen.
Ik verlang je tranen weg te kussen en jou je glimlach terug te geven / Maar andere stemmen wenken en heel even is daar dan weer opnieuw een afscheid /Weer een afscheid, alsof je niet wist dat er weer een afscheid was, / en ik wou dat je mij kon zeggen waarom wij toch altijd ruziën wanneer ik weg moet gaan?
Ik moet een paar vrienden gaan opzoeken en sommigen die ik niet ken,
En sommigen die mijn naam niet kennen.
Het is iets in me dat niet moeilijk is te vatten,
het is iedereen die mij wil horen zingen.
Als je uren nu zo verloren zijn wie moet ik dan de schuld geven? / Denk je dat als ik hier altijd was, onze liefde dezelfde zou zijn? / De tijd zoals wij die hebben is net zoveel waard als de tijd die alleen wordt doorgebracht (??) / En naast je te liggen is de grootste rust die ik ooit gekend heb, en er is opnieuw een afscheid / Weer een afscheid, alsof je niet wist dat er weer een afscheid was, / en ik wou dat je mij kon zeggen waarom wij toch altijd ruziën wanneer ik weg moet gaan?