Ik temper de lichten en zak in m’n stoel
De rook van m’n sigaret krinkelt omhoog
De muren van mijn kamer vervagen in ’t blauw
En ik ben diep verzonken in een droom van jou.
De rook vormt een trap zodat jij kunt afdalen
Jij komt in m’n armen, moge dit geluk nooit eindigen
Want wij beminnen opnieuw zoals tevoren
Wanneer ik diep verzonken ben in een droom van jou.
Dan komt van het plafond heimelijk zoete muziek:
wij zweven door een liefdesrefrein
Jij bent zo aantrekkelijk dat ik al gauw
jou telkens opnieuw mijn liefde beken.
Ik brand me aan m’n sigaret, en ik schrik wakker
M’n hand doet geen pijn maar er is pijn in m’n hart,
Wakend of slapend, zal ik elke herinnering bewaren,
diep verzonken in een droom van jou.