We ontmoetten elkaar als boezemvrienden
op Parris Island.
We vertrokken als bewoners
van een gesticht.
En we waren scherp.
Zo scherp als een mes.
En we waren er helemaal klaar voor
om onze levens te geven.
We kwamen spastisch binnen
als ongetemde paarden.
We vertrokken in plastic
als genummerde lijken.
En we leerden snel
om te reizen zonder bagage.
Onze wapens waren zwaar
maar onze buiken waren strak.
We hadden geen thuisfront.
We hadden geen zachte zeep.
Ze stuurden ons Playboy.
Ze gaven ons Bob Hope.
We groeven ons diep in
en schoten meteen
en baden tot Jezus Christus
uit alle macht
We hadden geen camera's
om het landschap te schieten.
We gaven de hasj pijp door.
We speelden onze tapes van de Doors.
En het was donker.
Zo donker in de nacht.
En we hielden elkaar vast
alsof we broers waren.
We beloofden onze moeders dat we zouden schrijven.
En we zouden allemaal samen ten onder gaan.
We zeiden: we zouden allemaal samen ten onder gaan.
Ja we zouden allemaal samen ten onder gaan.
Denk aan Charlie.
Denk aan Baker.
Ze lieten hun jeugd achter
op elke akker.
En wie was fout
en wie was goed
Het maakte niet uit in het heetst van de strijd.
Wij hadden de dag
in de palm
van onze hand.
Zij regeerden in de nacht.
En de nacht
leek wel zes weken te duren
op Parris Island.
Wij hielden de kustlijn.
Zij hielden de hoogvlakten.
En zij waren scherp.
Zo scherp als een mes.
Zij hoorden het gezoem van onze motoren.
Ze telden de rotoren
en wachtten tot we er aankwamen.
En we zouden allemaal samen ten onder gaan.
We zeiden: we zouden allemaal samen ten onder gaan.
Ja we zouden allemaal samen ten onder gaan.