Ik was nog maar een jongen
Mijn vader leek toen net een berg
Met een stem die de zeeën kon laten schudden
Mijn moeder's geest hing over zijn schouders
En hij zei dat ze nog steeds over me waakte
Mijn broer was thuis
Net terug van het leger
Vertelde zijn verhalen met een verre blik
En terwijl het sneeuwde
Huilde de wind door de bomen
En ik doorbracht mijn nacht luisterend bij het vuur
Mijn handen verplaatsden de kreukels op mijn voorhoofd
Zacht als een adem
Het is net een veertje
Ik droomde die nacht van een eenzame stem
Stil als de dood
Buiten mijn raam
Het zong een droevig en prachtig deuntje
Zuiver als een bel
Zacht als een rilling
Het zei "Ik wil je de hele tijd"
Het zei "Ik wil je de hele tijd"
Vaarwel, slechte gedachtes
Ik ben veilig onder de lakens
Dus vaarwel, slechte gedachtes
Want ik ben veilig onder de lakens
Nu kan ik je weer zien